Overige kunstvormen
(Wand) schilderkunst, mozaiek en Glasschilderkunst
De Romaanse kerkruimte werden in deze periode beschilderd met wandschilderingen.
De wanden in de kerken uit die tijd waren nagenoeg allemaal beschilderd met
fresco's. Ook de plafonds en de gewelven werden voorzien van schilderingen.Voor de mensen die in de middeleeuwen leefden moet dit
een waarde verhogend effect op de kerk hebben gehad. Beeldende kunst werd door de kerk ingezet voor een belangrijker doel: de meestal ongeletterde gelovigen
onderrichten over het geloof en over de almacht van god.

Detaille uit het houten plafond van de St. Michael te Hildesheim; Zondeval, 2de kwart van de 13e eeuw
Romaanse kunst is een verzamelnaam voor veel, meestal regionale stijlen. Het is gemakkelijker om een globale beschrijving van de schilderkunst te maken dan van de architectuur. De romaanse schilderkunst kende geen bijzonder grote ontwikkelingen. Elfde en twaalfde-eeuwse tekeningen en schilderijen lijken zelfs sterk op hun Karolingische en Ottoonse voorgangers. Dit geldt vooral voor de verluchting van boeken. De meest gewaardeerde boekverluchtingen kwamen uit de kloosters van België, Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland; de stijl kwam in deze streken sterk overeen. Binnen deze geografische gebieden zijn de verluchtingen niet of nauwelijks op bases van stijlelementen uit elkaar te houden.
Opmerkelijk is dat de romaanse schilderkunst gewoonlijk nog platter oogt als de Karolingische en Ottoonse schilderingen. Vaak werd er gebruik gemaakt van ornamenten. Dankzij een goed gevoel voor vlakindeling vormen de verhalende en de decoratieve elementen een esthetisch geheel. Dit zie je onder andere duidelijk in de mozaïek en de glasschilderkunst waar opeenvolgende gebeurtenissen werden gescheiden door decoratieve elementen.

Florance, baptisterium, detail van het mozaiek in de koepel, na 1225
Er is geen sprake meer van illusionisme zoals in de oudheid. De suggestie van een derde dimensie is vervallen ten gunste van duidelijke contouren die zijn ingevuld met levendige kleuren. Er is evenmin behoefte aan het zorgvuldig weergeven van licht en schaduw of stofuitdrukking. De aandacht richt zich met name op het illustreren van de hoofdzakelijk religieuze verhalen. In de tweede helft van de twaalfde eeuw kwam daarin enige verandering. In de overgangsfase naar de gotische kunst is de zichtbare werkelijkheid van groter belang in de twee-dimensionale kunst. Illusionisme begint weer een rol te spelen. Deze ontwikkeling is waarschijnlijk versterkt door antieke voorbeelden. Dit kwam onder andere in uiting in de weergave van draperieën; er is weer interesse voor de relatie tussen de plooival en het lichaam daaronder.
boven
|