Romaanse beeldhouwkunst

Autun, Cathédrale St. Lazare
Vanaf de vijfde eeuw tot grofweg het midden van de elfde
eeuw is de monumentale beeldhouwkunst in Europa zelden beoefend.
De driedimensionale kunst beperkt zich hoofdzakelijk tot
kleine beeldjes en reliëfs. Voorzover er grotere beelden
gemaakt werden was dat hoofdzakelijk in hout.
Tussen 1050 en 1100 kwam er weer veel belangstelling voor
de beeldhouwkunst in steen. Het betreft beeldhouwwerk dat
de gelovigen diende te onderrichten. Deze herleving heeft
waarschijnlijk zijn oorsprong in kerken langs de pelgrimswegen
naar Santiago de Compastela.
Vanaf 1100 werd het portaal steeds vaker op dezelfde wijze
ingedeeld. Boven het portaal bevond zich een half cirkelvormig
timpaan. De cirkelvormige zijde werd omgeven door een lijst,
archivolt genaamd. Onder het timpaan bevindt zich een latei.
Centraal in het timpaan van het hoofdportaal is gewoonlijke
een tronende Christus afgebeeld. Deze tronende Christus
is meestal omringd door de vier wezens van de Apocalips.
Het laatste oordeel was eveneens zeer populair. Deze voorstellingen
kwamen vaak voor in de middeleeuwse kerkportalen, omdat
daar recht werd gesproken.
Aan het begin van de twaalfde eeuw beleefde de romaanse
kunst in Frankrijk een hoogtepunt. De beeldhouwkunst beperkte
zich toen gewoonlijk tot afgebakende architectonische onderdelen,
zoals kapitelen en timpanen. Middeleeuws beeldhouwwerk werd
in felle kleuren beschildert.
|