Perugino
(circa 1452 Città della Pieve - 1523 Fontignano, nabij Perugia)
Perugino, eigenlijk Pietro di Cristofano Vannucci genaamd, komt uit het dorpje Città della Pieve, in de omgeving van Perugia. Zijn kunstenaarsnaam verwijst dus naar zijn herkomst. Perugino is in de leer gegaan bij Piero della Francesco en vervolgens bij Andrea del Verrocchio. Laatstgenoemde leermeester heeft meerdere invloedrijke kunstenaars opgeleid, waaronder Da Vinci en Ghirlandaio. Perugino maakt in Verrochio’s werkplaats kennis met Botticelli. Later werken zij samen in de Sixtijnse kapel aan de vroeg renaissancistische frescocyclus. Waarschijnlijk heeft Perugino dit project, waaraan ook Ghirlandaio, Cosimo Rosselli en Pinturicchio deelnamen, geleid.
Perugino heeft verhalende frescocyclussen geschilderd, altaarstukken (vooral Madonna’s) en portretten. Zowel de Florentijnse monumentaliteit, als de liefelijkheid van de Umbrische School, vormen wezenlijke elementen van zijn persoonlijke stijl. Zijn composities zijn doorgaans helder en eenvoudig. De oneindigheid van het landschappelijke decor is door hem op zeer overtuigende wijze in beeld gebracht.Veel schilders zijn door zijn verstilde landschappelijke achtergronden beïnvloed. Dit geldt ook voor zijn beroemdste leerling; Rafaël. Het vroege werk van Rafaël is zelfs zo sterk door Perugino beïnvloed dat het soms nauwelijks te onderscheiden is.
Perugino heeft vooral gewerkt in Florence, Rome en Perugia. In zijn grote en productieve atelier maakt hij veel gebruik van medewerkers. Zij hebben bijgedragen aan de verbreiding van Perugino’s stijl door Italië.

De overhandiging van de sleutel aan Petrus, Sixtijnse kapel
Het beroemdste werk van Perugino is ‘De overhandiging van de sleutel aan Petrus’ uit 1481-1482. Christus geeft de knielende Petrus een zilveren en een gouden sleutel, respectievelijk de symbolen van de geestelijke en aardse macht van de Heilige Stoel. De centrale gebeurtenis is benadrukt door de heldere compositie, de opstelling van de mensengroepen, het plein, het perspectief en het centrale gebouw. De kunstenaar heeft eveneens weten uit te drukken dat het overdragen van de sleutels een uiterst gedenkwaardige en verheven kwestie is. De pauselijke opdrachtgever beschouwt zich als de opvolgers van Petrus, de eerste paus, die door Christus is aangesteld. Het onderwerp legitimeert het pausschap.
Rond Christus en Petrus staan de andere apostelen. Door een aureool zijn zij gemakkelijk te onderscheiden van de mannen in renaissancistische kleren. De groep bevat portretten van tijdgenoten van Perugino. De tweede figuur van rechts, met de winkelhaak in zijn hand, is Giovanni de’Dolci. Hij is de architect van de Sixtijnse kapel. Perugino heeft zichzelf waarschijnlijk halverwege de rechtergroep geportretteerd.
Het centrale gebouw op de achtergrond stelt de tempel van Salomon voor. De twee triomfbogen tonen duidelijk gelijkenis met de triomfboog van Constantijn. Op het middenplan bevinden zich twee scènes uit het leven van Christus, waaronder de cijnpenning aan de linkerzijde.
|