Vroeg-Gotiek
Hoewel sommige
kunstenaars en bouwmeesters in de 12e eeuw bleven werken in de Romaanse
stijl, gingen anderen experimenteren met een nieuwe stijl, die we nu
gotisch noemen. Het eerst was dit zichtbaar in de bouwkunst, met haar
kenmerkende kruisribgewelven, spitsbogen, meer nadruk op het skelet
van de constructie, en de traceringen. Een nieuw element was het schoorwerk,
waarmee de bouwers hogere gebouwen konden maken dan voorheen mogelijk
was. Ook de beeldhouwers experimenteerden. Zij probeerden in veel portalen
van de nieuwe gotische gebouwen beelden te maken die los van hun dragers
waren. De iconografische programma's werden uitgebreider. Soms werden
de onderwerpen van de beeldengroepen in de portalen aan elkaar gerelateerd.
Schilders, edelsmeden en andere kunstenaars van kleine voorwerpen maakten
ook gebruik van een meer uitgebreide symboliek, zoals de typologische
parallellen tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Ook benadrukten
kunstenaars, vooral degenen die werkten met tweedimensionale media zoals
schilderen en e-mail, de lijnen in hun werk, van de contouren en in
de figuren zelf. Deze nadruk op de lijnen weerspiegelt zich in de bouwelementen
van de vroeg-gotische architectuur, waarin dragende elementen, ribben
en horizontale lijnen werden aangegeven [1].
|