Beeldhouwerk Bernini

Apollo en Daphne,1622-1625, marmer, 243 cm. hoog, Galleria
Borghese te Rome

Apollo en Daphne,1622-1625, marmer, 243 cm. hoog, Galleria
Borghese te Rome
In Ovidius zijn Metamorfosen is beschreven hoe Apollo
bezeten is van Daphne. Zijn gevoelens worden echte niet beantwoord door
haar. Zij vlucht voor hem, waarop Apollo
de achtervolging inzet. Op het moment dat Apollo haar inhaalt
verandert zij in een laurierboom. Deze metamorfose
vindt plaats door de tussenkomst van de goden die zij op het
fatale moment aanroept. Dit is het moment dat Berninini heeft uitgebeeld.Je
kan zien hoe Daphne's onderlichaam verandert in schors, haar vingers
in twijgen en haar tenen wortel schieten. Het is een bijzonder gewaagde
onderneming om deze metamorfose die plaats vindt in een fractie van
een moment weer te geven in marmer. De metamorfose is met name door
middel van textuurverschillen geloofwaardig uitgebeeld.
Opvallend voor zowel dit werk, als het gehele oeuvre van Bernini in het
geheel is dat hij op het gemoed van de toeschouwer probeert te spelen.
Hij doet dat met name door de gezichtuitdrukking. In dit beeld zie je
bijvoorbeeld dat Daphne haar mond geopend is, en wekt ze de indruk een
wanhoopskreet ten gehoren te brengen. Sommige
door Bernini gebeeldhouwde gezichten maken door de pathetische
uitdrukking zelfs een haast karikaturale indruk.
In Pluto en Proserpina gaat hij zelfs zover in het manipuleren
van de toeschouwer zijn gemoed dat hij hier tranen in weergeeft onder
Proserpina's linkeroog. In beide beelden wordt houding, draperieën, en
gesuggereerde beweging aangewend om
het drama te onderstrepen.
Het Baldakijn,1624-1633, verguld brons, 29 m. hoog,
Sint Pieter te Rome
Wanneer Bernini de opdracht krijgt van
paus Urbanus VIII voor het vervaardigen van een baldakijn voor de Sint
Pieter te Rome betreft het een bijzonder grote onderneming. Het baldakijn
is bestemd om zowel het graf met de vermeende overblijfselen van Petrus
en Paulus als het pauselijke altaar te markeren.
Petrus was de eerste paus en hij was
voor die functie aangewezen door Christus zelf. Door het pauselijke
altaar op te richten boven Petrus restanten word de herkomst en legitimiteit
van de pauselijke macht tot uitdrukking gebracht. De geest van de contrareformatie
is niet alleen in deze gedachtengang te bespeuren, maar eveneens in
het weelderige uiterlijk. Kunst in exclusieve materialen vervaardigt
door met voorkeur legendarische kunstenaars als Bernini werden ingezet
als propagandamiddel voor de roomse kerk. Op deze wijze wilden zij
triomf en macht uitdrukken.
Een
dergelijke onderneming is voorzien van een hoop symboliek. De gedraaide
zuilen verwijzen naar de tempel van Salomo in Jeruzalem. Volgens overleveringen
waren deze daar immers eveneens te zien. De bijen die op de zuilen afgebeeld
zijn komen eveneens voor in het familiewapen van paus Urbanus VIII ,
en roepen op deze wijze de opdrachtgever in
gedachte op. De twee putti aan de voorkant van het baldakijn
houden een sleutel en een tiara vast, beide voorwerpen verwijzen naar
de pauselijke macht. De bol met kruis bovenop staan symbool voor wereldomspannende
triomf van Christus en macht van de paus.
In het koor van de Sint Pieter staat de Troon van Sint Petrus.(1657-1666). Wanneer je de kerk
binnenkomt zie je deze door de zuilen van het baldakino
en lijken beide werken samen te smelten tot een geheel. Dat dit
in overeenkomst is met Bernini zijn bedoelingen blijkt uit zijn eigen
schetsen. Symboliek verbindt beide kunstwerken. In de zeventiende eeuw
vond de geschoolde burger het immers normmaal om over de symboliek te
filosoferen. De paus zelf heeft het grootst deel van die symboliek bedacht.
Zowel de paus als de toeschouwer deden op deze wijze hun best om zich
spits en intellectueel te presenteren.
Ook de ruimtes tussen de pijlers van
de viering waarin het baldakijn zich bevind zijn door Bernini gewijzigd.
Hij heeft ze o.a. van beeldhouwwerk voorzien. In de onderste nissen
zijn zeer grote beelden geplaatst. Daarboven zijn reliëfs weergegeven
waarin o.a. het motief van de gedraaide zuil herhaald word omwille van
het optische geheel.
De vloeiende overgang tussen beeldende
kunst en architectuur en het imponerende karakter van zijn werken in
o.a. het interieur van de St. Pieter werd door veel tijdgenoten bewonderd
en nagevolgd. Hierdoor werd de stijl van Bernini min of meer de stijl
die wij associëren met de barok.

De Cornaro-kapel 1646-1652
De opdrachtgever van deze kapel was
kardinaal Federico Cornaro. Deze familie heeft zich succesvol toegewijd
aan de heiligverklaring van Theresia van Avila. De kapel is bedoeld
als grafmonument voor Federico Cornaro en gedenkteken voor zijn familie.
In de Cornaro-kapel verenigd Bernini eveneens de schilderkunst, beeldhouwkunst
en architectuur tot een imponerend geheel. Deze opdracht beschouwde
Bernini als zijn beste werk.
Centraal staat het beeld 'De vervoering
van St. Theresia". Aan de sensuele uitstraling van de heilige is door
tijdgenoten nogal eens aanstoot genomen. Het betreft met name het achterovergeworpen
hooft van Theresia met de gesloten ogen en de open mond in combinatie
met haar lichaam dat instaat van vervoering is. Daarbij komt nog dat
de engel die haar met een pijl doorboort lijkt op een Cupido. Deze sensuele
taal is overigens wel in overeenstemming met de door haar zelf beschreven
visioenen.
Het beeld wordt belicht door een verborgen
raam. Deze verborgen lichtbron en de wolk waarop het geheel is afgebeeld
lijken het beeld tot een
visioen te transformeren.
De rest van de kapel is gerelateerd
aan "de vervoering van Sint Theresia". De familie Cornaro is weergegeven
als toeschouwer van het wonder. Zij zitten in loges in de zijmuren,
op dezelfde hoogte als het centrale beeld. De ruimte met het de extase
van Sint-Theresia is echter wel duidelijk gescheiden van de familie
Cornaro door middel van een forse omlijsting. De Cornaro's lijken zich
in dezelfde ruimte te bevinden als wij, terwijl de ruimte waarin Sint
Theresia zich bevindt er zich van afscheid. Op deze wijze word het idee
van een visioen versterkt.Op de mozaïekvloer verrijzen de doden uit
hun graf. De fresco's op het gewelf tonen de hemel, bevolkt met
engelen. De indruk word gewekt dat de engel uit het centrale beeld in
relatie staat met de engelen op het fresco.De engelen hebben een rol
bij zich waarop staat "Als ik de hemel nog niet geschapen had, zou ik
die voor jou alleen scheppen." Dit zijn de woorden die Christus tot
Sint Theresia sprak in haar visioen.
Koning Lodewijk XIV, 1665, marmeren buste, hoogte 80
cm.,Versailles.
Bernini slaagt erin om met een buste
de indruk van een gehele persoonlijkheid op te roepen. Het borstbeeld
werd door hem verlost uit zijn conventionele context. Deze buste doet
denken aan zijn portret van Francesco I d'Este uit 1651. Uniek is echter
dat elke fase van de totstandkoming van Lodewijk XIV zijn portret is
beschreven. Chantelou is een edelman die Bernini in 1665 aan het Franse
hof begeleidde.
Bernini begon met het maken van schetsen op papier. Hij bestudeerde Lodewijk
XIV bij zowel officiële als onofficiële gelegenheden. Vervolgens maakte
hij een profielschets en een vooraanzicht van Lodewijk's gezicht. Gewoonlijk
maakte hij ook een schets van schuin opzij. Deze drie verschillende
aanzichten vormden dan het uitgangspunt voor het uiteindelijke ruimtelijke
portret.Vervolgens ging hij boetseren in klei.Op deze wijze vertaalde
hij zijn tweedimensionale schetsen naar het driedimensionale vlak en
gelijkertijd ontwikkelde zijn schetsen en ideeën zich verder uit. Hij
maakte meerdere schetsen in klei. Hij zocht daarbij naar een verhouding
tussen realiteitsweergave naar uiterlijke en innerlijke gelijkenis.
Die innerlijke gelijkenis is natuurlijk niet kritisch. Het sluit aan
met het imago wat de koning zich wil aanmeten. De nadruk word hier gelegd
op de adel en grootsheid van de koning. Dit bereikt hij o.a. door de
opwaaiende draperieën. Het
beeld is ook iets boven ooghoogte gepresenteerd. In Rome had Bernini
vele hulpjes die een deel van het werk uitvoerden. Bijvoorbeeld het
hakken van de ruwe vorm naar het geboetseerde model van van de meester
zelf. Naar Parijs had hij echter maar een assistent meegenomen. Een
ander verschil is dat hij gewoonlijk zorgvuldig het allerbeste Italiaanse
marmer uitzocht terwijl hij hier moet werken met een Frans soort marmer
van een slechtere kwaliteit. Omdat hij weinig vertrouwen had in de kwaliteit
van de steensoort begon hij met het uithakken van twee marmeren blokken.
Gaandeweg maakte hij een keuze uit deze
blokken. Doordat het marmer brozer was dan hetgeen waarmee hij gewoonlijk
werkte was haken soms erg riskant. Hij maakte dan ook veel gebruik van
de boor. In het haar kan je dat duidelijk zien. Voor de voltooiing van het beeld zat Lodewijk model. Andere
beeldhouwers werkten gewoonlijk niet direct naar het model. Zij maakten
gebruik van een model in pleister als tussenstadium.
|