William Turner (1775-1851)
Turner was als aquarellist begonnen. Aanvankelijk gaf hij bestaande
landschappen zeer gelijkend weer. Zijn carrière verliep voorspoedig.
In 1799 werd hij tot lid gekozen van de Royal Academy en in 1802 gewoon
lid. Hij maakte zeer veel natuurstudies. Deze studies werden niet in
olieverf gemaakt. Zijn eindproducten die gewoonlijk wel in olieverf
op doek waren geschilderd weken veel af van deze studies. Deze schilderijen
gaven het desbetreffende landschap op een zeer vrije manier weer. Zijn
landschappen getuigen van zijn voorliefde voor het pittoreske en het
sublieme. Meestal schildert hij de zee of bergen. Hij schildert ook
plaatsen waar er zich historische gebeurtenissen hebben afgespeeld.
Het meest opvallend is echter de wijze waarop hij ze schilderde.
Zijn landschappen waren vaak voorzien van een literair of historisch
thema. Tijdens expositie nam hij citaten van klassieke of moderne auteurs
in de catalogus op. Het kwam ook voor dat hij zelf enkele dichtregels
schreef, die volgens zijn eigen informatie afkomstig waren uit zijn
ongepubliceerd gedicht: Het bedrieglijke van de Hoop. In Turner’s
werk zijn de mensen zeer klein en overgeleverd aan de natuurkrachten.
Zelfs bij de weergave van historische gebeurtenissen geeft hij de mens
meestal minuscule weer terwijl hun lot afhankelijk lijkt van de grillen
van de natuur. Het bedrieglijke van de hoop zou dan ook goed een subthema
van nagenoeg zijn hele oeuvre kunnen zijn. Het was Turner zijn bedoeling
om bij de toeschouwer verheven gevoelens op te roepen. De hedendaagse
toeschouwer lijkt voornamelijk geneigd om te genieten van de kleuren
en zijn virtuoze schilderstijl.
|